De magische molen en het rijk der dinosaurussen

Lang, heel lang geleden, nog voor de mensen de aarde betraden, stond er op een verborgen eiland een molen zoals de wereld er nooit meer één zou kennen. De Sevink Molen, zoals hij later genoemd werd, was niet zomaar een molen. In plaats van meel te malen of water op te pompen, draaiden zijn wieken de tijd zelf.

De molen werd gebouwd door een oude tovenaar, genaamd Sevink, die zijn kennis wilde bewaren in een eeuwige stroom van draaiende magie. De molen stond hoog op een heuvel, en haar witte stenen muren glansden onder de zon als zilver. Rondom de molen groeiden weelderige bossen en kabbelden kristalheldere rivieren.

Maar wat het eiland écht bijzonder maakte, waren zijn bewoners: dinosaurussen. Grote kuddes Brachiosaurussen trokken langzaam langs de heuvels, terwijl kleurrijke Pterosaurussen boven de molen cirkelden als vogels in de lente. T-Rexen brulden in de verte en Triceratopsen beschermden hun jongen met hoorngedekte waakzaamheid.

De dinosaurussen aanbaden de molen bijna als een heiligdom. Ze voelden de magie die ervan uitstraalde. De molen schonk het land eeuwige vruchtbaarheid, hield stormen op afstand en gaf zelfs de stervende planten nieuwe bloei. Zolang de molen draaide, leefden de dinosaurussen in vrede.

Maar magie roept altijd begeerte op.

Op een dag verscheen er een donkere schaduw aan de horizon. Een gigantische vleesetende dinosaurussensoort, groter en kwaadaardiger dan welke ooit was gezien — Gorgar de Verslinder — werd aangetrokken door de kracht van de molen. Gorgar wilde de molen vernietigen en zo de macht over het hele eiland grijpen. Onder zijn brullende bevel verzamelden zich horden bloeddorstige roofdieren.

De rustige dinosaurussen waren geen partij voor Gorgars leger. In paniek vluchtten ze naar de heuvel waarop de molen stond, hun enige hoop.

In het hart van de molen sliep een oude magie, en deze werd wakker toen het gevaar naderde. Uit de deur van de molen stapte Mira, de Geest van de Tijden, een vrouw gehuld in wapperende gewaden van wind en sterrenlicht. Zij sprak tot de dinosaurussen:

“De molen kan jullie beschermen, maar alleen als jullie samen werken. Groot en klein, vliegend en lopend: jullie moeten de cirkel sluiten.”

De Brachiosaurussen bogen hun lange nekken en vormden een levende muur om de molen. De Triceratopsen plantten hun hoorns stevig in de grond, klaar om te stoten. De Pterosaurussen vlogen als schaduwflitsen boven het veld, klaar om elke vijand die te dichtbij kwam te verwarren.

Toen Gorgar brullend de heuvel op stormde, gebeurde het wonder. De wieken van de molen begonnen te draaien — sneller en sneller. Een gouden wind woei uit de deuren en ramen, de lucht vulde zich met fonkelende lichtdeeltjes. De tijd begon te vervormen.

Gorgar, die slechts een paar passen verwijderd was van de molen, bevroor midden in zijn woeste sprong. Zijn horde viel stil als stenen beelden. In een oogwenk had de molen Gorgar en zijn volgelingen gevangen in een eeuwige lus van stilstand. Ze konden geen kwaad meer doen.

De dinosaurussen brulden van vreugde. Ze wisten nu dat hun wereld veilig was, zolang zij de molen eerden en beschermden. Mira glimlachte en keerde terug in het hart van de molen, klaar om opnieuw te ontwaken als haar hulp ooit weer nodig zou zijn.

Eeuwen later, toen de wereld veranderde en de dinosaurussen verdwenen, bleef de Molen van Aurora nog altijd ergens draaien, verborgen tussen mistige eilanden en vergeten tijden.

Sommigen zeggen dat als je goed luistert, wanneer de wind precies goed staat, je nog steeds het zachte suizen van haar wieken kunt horen, draaiend om de wereld te beschermen tegen zichzelf.