Tangaroa met zijn getatoeëerde hoofd woonde in een schelp waarmee hij door de ruimte reisde. De zon, de maan, de aarde en levende wezens bestonden nog niet. Op een dag opende Tangaroa zijn schelp en ging hij erin staan. Hij riep: ‘Wie is er hierboven? En wie hieronder?’ Maar niemand antwoordde. Toen zocht hij zand, maar dat bestond nog niet. Daarom haalde hij de bovenkant van zijn schelp en vormde hij de lucht, en van gemalen stukjes schelp maakte hij zand. Hij gebruikte nog meer schelpen om dingen te kunnen maken. Nu weet je dat Tangaroa alles heeft gemaakt van die ene schelp: de lucht komt uit de schelp waar de zon en de sterren in zaten; de aarde uit de schelp waar rotsen, water en planten in verborgen zaten; de vrouw is de schelp die de man geboren liet worden. Eigenlijk komt alles uit één schelp.