De draak en de gouden vis

Lang geleden, in een land verborgen tussen de bergen, lag een klein dorpje aan de rand van een diepblauw meer. In dat dorp woonde een meisje genaamd Livia. Ze hield van avontuur en bracht haar dagen door met dromen over magische wezens en verre landen. Maar het allerliefst zat ze op het dorpsplein, waar ze met haar gekleurde krijtjes prachtige tekeningen maakte op de stenen grond.

Op een dag, terwijl ze een grote zon met stralen tekende, sprong er een gouden vis uit het water van de fontein in het midden van het plein. De vis had glinsterende schubben en keek haar aan met grote, alerte ogen.

“Livia, ik heb je hulp nodig! De Rode Draak heeft de magische appel gestolen, en zonder die appel zal ons meer uitdrogen.”

Livia aarzelde geen moment. Ze stopte haar krijtjes in haar zak en volgde de vis naar de oever van het meer. Ze klom in haar roeiboot en voer naar het midden, waar de lucht ineens donker werd. Uit de wolken dook een grote rode draak op, zijn ogen fonkelend als vuur. In zijn klauw hield hij een schitterende, zilverrode appel.

“Waarom heb je de appel gestolen?” vroeg Livia moedig.

De draak keek naar de appel en zuchtte. “Ik wilde iets moois maken, maar ik weet niet hoe. Alles wat ik aanraak, wordt vuur en rook.”

Livia kreeg een idee. Ze haalde haar Crayon Rocks krijtjes uit haar zak en begon op een grote, platte rots te tekenen. Ze tekende een zon, net zoals ze op het dorpsplein deed, en daarna een blauwe rivier, groene bomen en een vrolijke draak met een grote glimlach.

De Rode Draak keek vol verwondering toe. “Is dat… ik?” vroeg hij verbaasd.

“Ja!” zei Livia lachend. “Je kunt ook iets moois maken, zonder vuur.”

De draak pakte voorzichtig een wit krijtje met zijn klauw en probeerde een wolk te tekenen. Het lukte! Zijn ogen straalden van vreugde.

“Ik wist niet dat ik dit kon!” riep hij blij.

Omdat hij nu begreep dat schoonheid niet uit macht, maar uit creativiteit kwam, gaf hij de appel terug. Samen plantten ze hem weer aan de Boom des Levens. Meteen begon het water weer te stromen en de natuur herstelde zich.

Sinds die dag speelde de draak vaak mee met Livia, krijtjes tussen zijn klauwen, terwijl hij lachend figuren tekende op de rotsen bij het meer. En de gouden vis? Die keek tevreden toe en spatte af en toe wat water over hun kunstwerken, zodat ze weer opnieuw konden beginnen.

En zo leefden ze nog lang en gelukkig.