Er was eens een prinses, die werd meegesleurd door een storm die was veroorzaakt door een negenkoppige vogel. ‘Wie haar terugbrengt, mag met haar trouwen,’ zei de koning. Een jonge boer had gezien dat de vogel het meisje in een grot had verstopt waar je alleen van bovenaf in kon komen. Een gemene man bood aan om de boer te helpen, maar zodra de prinses boven was, ging hij er met haar vandoor. De jonge boer bleef in de rots achter en vond er een vis die in een jongen veranderde. ‘Jij zult voor eeuwig mijn broer zijn,’ verklaarde de vissen- jongen, en een draak – die de vader van de vissenjongen was – hielp de boer uit de grot. De draak gaf hem een toverdrank mee en de jonge boer ging naar het kasteel. De toverdrank hielp hem de bedrieger te ontmaskeren en toen mocht de boer met de prinses trouwen.