Een boer ging naar het bos om rapen te zaaien. Een beer bedreigde hem en liet de boer beloven dat hij het bovenste deel zou krijgen, dan mocht de boer het onderste houden. Toen de boer de wortels ging oogsten, gaf hij de beer het loof. De rapen hield hij zelf. De beer vroeg wat hij ermee deed en de boer antwoordde: ‘Verkopen, denk ik.’ Maar toen hij ervan had geproefd, zei hij: ‘Je hebt me bedrogen! Deze rapen zijn zoet! Kom jij maar niet meer terug!’ Het volgende jaar kwam de boer echter gewoon terug. Nu zaaide hij rogge. Bij de oogst eiste de beer zijn deel op, maar deze keer wilde hij het ondergrondse deel. De boer nam het bovenste deel mee en de beer proefde de wortels… die hij helemaal niet lustte. ‘Alweer bedrogen,’ brulde hij, en vanaf dat moment waren beer en boer elkaars vijanden.