Er was eens een jongeling die Maui heette. Hij klaagde dat de zon te snel ging en besloot die te vertragen. Met kokosvezels maakte hij een touw en daarna liep hij naar de bron van de zon, om er een lasso omheen te leggen. De zon was veel te sterk en trok het touw aan stukken. Toen nam Maui alle kokosvezels van het eiland en maakte hij een nog steviger touw. Dat verbrandde. Toen knipte hij de vlechten van zijn zusje Hina af, om daar een koord van te maken. Daarmee kon hij de zon vangen. De zon wilde weer vrij zijn, maar Maui liet hem eerst beloven dat hij dan langzamer zou gaan. De zon hield woord: tot nu toe zijn de dagen nog altijd langer. De haren van Hina zitten nog altijd aan de zon vast. Je kunt die zien als de zon boven zee achter een wolkje schuilt.