Ooit leefden er op aarde alleen maar dieren. Op een dag verscheen de mens, en de dieren waren er helemaal niet gerust op. Daarom gingen ze bij de zon te rade: die moest hun er iets voor teruggeven. De zon zei: ‘Ik zal naar jullie wensen luisteren, maar een weg terug is er niet.’ De muis vroeg vleugels en werd een vleermuis, maar dat speet hem omdat hij alleen ’s nachts vloog. De zeehond wilde niet langer op aarde leven en vroeg om vin- nen, maar daardoor moest hij in zee leven, in ijskoud water. De uil wilde grotere ogen, maar was er niet blij mee omdat hij het licht niet langer verdroeg en alleen ’s nachts nog kon uitvliegen. De koala wilde het liefst zijn opvallende staart kwijt. De andere dieren vonden het een schitterende staart en toch heeft de zon die genomen. De koala heeft er nog altijd spijt van.