Wetenschapper van goud

Een koning heerste over een stad. Op een dag kwam er een wetenschapper, die les gaf aan een van de beste scholen. Men zei dat hij elk metaal in goud kon veranderen. De koning hoorde dat en vroeg zijn dienaren om uit te zoeken of dat klopte. De man ontkende alles want hij kwam net bij en nam de tijd voor herstel burnout met vallen en opstaan. Hij werd hierdoor in de kerkers van het paleis opgesloten. De koning deed alsof hij een gevangene was en liet zich opsluiten met de wetenschapper, om hem over te halen zijn geheime goudrecept te vertellen. Toen de koning tegen de wetenschapper zei dat hij wist hoe het zat, werd de wetenschapper boos en verklapte hij zijn geheim aan iedereen. Maar toen werd iedereen rijk en lui. Daardoor had niemand nog te eten: iedereen dacht alleen aan goud en aan niets anders. Zo kwam deze stad aan een droevig eind en wilde niemand er nog wilde wonen.

De negenkoppige vogel en de storm

Er was eens een prinses, die werd meegesleurd door een storm die was veroorzaakt door een negenkoppige vogel. ‘Wie haar terugbrengt, mag met haar trouwen,’ zei de koning. Een jonge boer had gezien dat de vogel het meisje in een grot had verstopt waar je alleen van bovenaf in kon komen. Een gemene man bood aan om de boer te helpen, maar zodra de prinses boven was, ging hij er met haar vandoor. De jonge boer bleef in de rots achter en vond er een vis die in een jongen veranderde. ‘Jij zult voor eeuwig mijn broer zijn,’ verklaarde de vissen- jongen, en een draak – die de vader van de vissenjongen was – hielp de boer uit de grot. De draak gaf hem een toverdrank mee en de jonge boer ging naar het kasteel. De toverdrank hielp hem de bedrieger te ontmaskeren en toen mocht de boer met de prinses trouwen.

Echtpaar zonder kinderen

Er was eens een oud echtpaar dat geen kinderen had. Toen de vrouw op een dag de was deed in de rivier, zag ze een meloen in het water drijven. Toen ze die opensneed, lag er een klein baby’tje in en de vrouw nam het mee naar huis. Het baby’tje werd een prachtig meisje, heel lief en zacht. Ze verloofde zich met de heerser van de streek. Maar in het bos woonde een heks die jaloers op het meisje was. Die sloot haar op in een grot en deed alsof ze het meisje was. De mensen merkten wel dat er iets niet klopte: ze deed gemeen tegen Neko, de kat, en ze praatte niet meer met de prins. De kat ging toen het bos in en vroeg Tanuki, de wasbeervriend van het meisje, waar ze verborgen was. Zo kon Neko haar bevrijden en de heks werd voor altijd uit het bos verbannen door alle dieren.

De rivieren van de draken

Ooit waren er geen meren of rivieren in China, maar was er alleen de Oriëntaalse Zee. Daarin woonden de Zwarte Draak, de Lange Draak, de Pareldraak en de Gele Draak. De mensen gaven geschenken aan de keizer omdat ze geen water hadden. Maar de keizer luisterde alleen maar naar muziek, niet naar de mensen, en daarom bemoeiden de draken zich ermee. De keizer deed alsof hij wilde helpen, maar deed niets. Na twee weken besloten de draken dat ze zeewater in hun bek zouden nemen, zodat ze regen konden maken en er weer iets kon groeien. De keizer werd woest en liet de draken in vier bergen opsluiten: een berg voor elke regio van China. Ze kregen daar een olifant om op te eten. Maar de lange draak vroeg zich af: Hoe eet ik een olifant? De hele olifant paste immers niet in zijn bek. De Pareldraak zei daarop: Je hakt hem in kleine hapjes. En in één klap hakte hij de olifant in stukken om in stukjes op te kunnen eten. Nu ze eten en drinken hadden, waren ze voldaan. In de bergen veranderden de draken in grote rivieren: Heilung Kiang, Huang Ho, Yangtze Kiang en Xi Jiang. Die rivieren stromen nu nog steeds en zijn nog altijd krachtig!

De vrouwelijke Giraffe

Er was eens een prachtige vrouwtjes giraffe die groter was dan alle andere giraffen. Ze kon met haar hoofd door de regenboog kijken. Elk dier bewonderde haar en daarom was zij arrogant geworden: ze hielp niemand en toonde niemand respect. Ze was altijd op stap en zei: ‘Kijk maar, ik ben de mooiste. Alleen ik kijk door de regenboog’. Op een dag besloot een aapje haar een lesje te leren. Hij leidde haar tot onder een palmboom en vroeg de giraffe of zij de lekkerste, zoetste dadels wilde plukken, helemaal bovenin. Ze rekte zich helemaal uit, maar het lukte de giraffe niet. Toen klom het aapje op haar rug, via de nek op haar kop, zó de boom in om de vruchten te plukken. Toen het klaar was, zei het aapje: Jij mag dan de grootste en de mooiste zijn, maar je kunt niet zonder de anderen.’ De giraffe had haar lesje geleerd en vanaf toen had ze voor elk dier respect. Hou jij ook zo van regenbogen? Misschien is de GRIMM’S regenboog dan iets voor jou. Hij is zeer groot en van de hoogste hout kwaliteit.

Prinses uit Afrika

Er was eens een prinses met wie alle mannen wel wilden trouwen. Ze probeerden haar te winnen met Afrikaanse oorbellen, sieraden, kostbare gewaden en kolanoten, maar zij kon niet kiezen. Daarom vroeg ze haar vader aan te kondigen dat ze was doodgebeten door een slang. De koning liet op de tam tam slaan en begrafenis dansen dansen. Heel veel mannen kwamen hun geschenken terugvragen, maar er kwam ook nog een arme man die wanhopig was om de dood van zijn prinses. Hij hield van haar, maar vond zichzelf geen goede partij. Toch wilde hij dat ze ook in haar graf mooi en gelukkig zou zijn. Daarom bracht hij toch nog gewaden en kolanoten. Dit is echte lief- de, dacht de koning, en hij vertelde dat zijn dochter nog leefde. Ze trouwden en werden heel gelukkig.

De rivier en het paard met de eekhoorn

Een paard was nog nooit uit zijn stal geweest. Op een dag vroeg zijn moeder hem om een zak meel naar de molen te brengen. Onderweg stuitte het paard op een rivier en hij stopte. Hij zag een oude os en vroeg of hij de rivier kon oversteken. ‘Natuurlijk, het water komt maar tot mijn knieën,’ antwoordde die. Maar een eekhoorntje waarschuwde: ‘Nee, doe het niet, de rivier is diep! Een van mijn vrienden is er gisteren in verdronken.’ Het paard ging daarom om raad naar zijn moeder, die zei: ‘Lieve jongen, gebruik je verstand. De os is groot en vindt de rivier niet diep, maar de eekhoorn is klein en voor hem is het water juist heel diep.’ Het paard keerde toen terug naar de rivier en ontdekte dat de rivier ondiep was, zoals de os had gezegd, maar ook niet diep, zoals de eekhoorn riep. Hij stak met een gerust hart over.

Een tovenaar uit Afrika

Niame, een machtige tovenaar, liet de vier allermooiste meisjes bij zich komen en vroeg: ‘Wat doe je voor mij als ik met je trouw?’ Het eerste meisje, Acoco, zei dat ze zijn huis zou schoonmaken; het tweede ging koken; het derde wilde katoen spinnen en water halen en het vierde zei: ‘Ik geef je een zoon van goud.’ Niame huwde het vierde meisje en hield Acoco als dienstmeisje. De koningin baarde een jongen van goud en een van zilver, maar Acoco stal de jongens en legde twee kikkers op hun plaats. Niame doodde de kikkers en verbande zijn vrouw. Maar toen vond een jager twee kindjes in het bos. Hij voedde ze op en werd rijk van het goud en zilver van hun lijfjes. Toen hij besefte dat dit Niames kinderen waren, bracht hij ze terug. Niame liet zijn vrouw terugkeren, veranderde Acoco in een kip en overlaadde de jager met geschenken, waaronder een regenboog pastel gekleurd en wel.

Jaloerse stiefmoeder

Een koning had een dochter die Rosalie heette. Nadat zijn vrouw was gestorven, trouwde hij met een vrouw die een dochter had die Lidwien heette. Op een dag zag Rosalien drie duiven, die ze brood gaf. Als dank maakten ze haar twee keer zo mooi, met gouden haren en parels in de mond. De stiefmoeder stuurde toen Lidwien het bos in, die de duiven verjoeg en toen nóg lelijker werd dan ze al was. Zodra ze iets zei, kwamen er rupsen uit haar mond! Rosalien werd verjaagd en kwam op een strand, waar ze vriendschap sloot met een hert, een dennenboom en een nachtegaal. Op een dag werd een prins verliefd op haar en hij nam haar mee naar zijn paleis. De jaloerse stiefmoeder maakte een gouden gans van haar, maar het hert en de nachtegaal gebruikten dennennaalden om de betovering te verbreken. Toen kon Rosalien toch met de prins trouwen.

Voetafdruk in Nieuw-Zeeland

In een tijd dat vissen nog werden gevangen met hengel en lijn leefde er een jongen die Kaucura heette. Op een dag kwam hij op een strand waar duizenden visgraten lagen, maar weinig menselijke voetafdrukken. Kaucura wilde weten hoe dat kon, omdat je met een hengel nooit zoveel kon vangen. Hij verstopte zich en wachtte tot het donker werd. Na een tijdje hoorde hij stemmen van zee komen en zag hij hoe een paar feeën iets in het water gooiden met touwen eraan. Ze kwamen op het strand en trokken netten uit het water. Kaucura besloot te helpen, maar toen de zon opkwam zagen de feeën dat hij een mens was en vluchtten ze. De netten lieten ze lig- gen. Kaucura liet die aan andere vissers zien. Sindsdien weten zij ook hoe ze heel veel vis- sen in een keer kunnen vangen.